Leraar, cellist, militair
George Jambroes was de oudste van vier kinderen en groeide op in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Hij doorliep de Tweede Vijfjarige hbs aan de Roelof Hartstraat. In 1922 begon Jambroes met de studie wiskunde aan de Technische Hoogeschool in Delft. Hij trok eerst in Rotterdam bij zijn oom in en woonde daarna in Delft. Van 1923 tot 1925 werkte hij in Eindhoven als laboratorium assistent bij Philips. Vervolgens trok hij weer bij zijn ouders in en haalde in Amsterdam zijn kandidaatsexamen; hij werkte tegelijkertijd als onderzoeker bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij. In 1928 liep Jambroes namens de Nederlandse Korfbalbond mee in het defilé voor de opening van de Olympische Spelen.
In 1931 verliet hij BP om zijn studie aan de universiteit van Amsterdam te voltooien: in 1933 behaalde hij zijn doctoraal examen wis- en natuurkunde (hoofdvak wiskunde). In hetzelfde jaar kreeg hij een tijdelijke aanstelling als leraar wiskunde bij zijn oude school.
In 1934 kon Jambroes beginnen als leraar wiskunde, mechanica en natuurkunde aan de hbs van het Gemeentelijk Lyceum in Zaandam. In december van dat jaar trouwde hij met Guusje de Kort; ze gingen wonen aan het Apolloplantsoen 11 in Zaandam. Na twee jaar werd zijn tijdelijke aanstelling omgezet in een vaste baan. Dat besloten de burgermeester en wethouders, tegen het voorstel en advies van de rector en Commissie van Toezicht op het Middelbaar onderwijs in. In zijn uitgebreide verhaal over Jambroes schrijft Erik Schaap dat hij een leraar was ‘met twee gezichten: behulpzaam en stimulerend, maar ook impulsief en opvliegend’. De rector in Zaandam vond Jambroes weinig geschikt: ‘De heer Jambroes heeft nog geen strikte orde in de klassen en zijn lessen missen de nodige levendigheid om de aandacht van de leerlingen voldoende te trekken.’
In de Zaanse kranten komt Jambroes’ naam vooral voor als cellist – hij speelde in een strijkkwartet, een trio en het Zaandamsch Symphonie-Orkest en op andere concertavonden. ‘Met regelmaat horen de buren op het stille Apolloplantsoen de werken van Brahms voorbij drijven, zijn favoriete, Duitse componist’, aldus Schaap.
Bij een uitvoering voor de Kunstkring van het Zaandamsch Lyceum in 1936 speelde Jambroes, met zijn zus Elisabeth Madsen-Jambroes op piano en goede vriend Theo Eskens op viool, trio G-dur van Haydn en trio no. 1 G-dur van Beethoven. De Zaanlander: ‘Vooral dit laatste nummer werd op uitstekende wijze vertolkt, waarvoor in de eerste plaats een woord van lof aan den cellist den heer Jambroes.’
Op een ‘Trio-avond’ in 1938 speelde Jambroes samen met de bevriende pianist, tevens dirigent van het Zaandamsch Symphonie Orkest, Jo van den Boogert, en Sally van der Sluis, violist en concertmeester van het orkest. In hotel Het wapen van Amsterdam in Zaandam voerden ze ‘Werken van Van Beethoven, Brahms en Kolvers’ uit. Volgens De Zaanlander was het de eerste openbare uitvoering van een werk van de Zaandamse componist Jan Kolvers in de Zaanstreek.
Jambroes had zijn militaire dienst vervuld in 1925 bij de school voor reserveofficieren der onbereden artillerie in Utrecht. In 1928 werd hij bevorderd tot reserve 2e luitenant. In 1939 werd hij gemobiliseerd bij het 15de Regiment Artillerie. In de Meidagen vocht hij op de Grebbeberg. Na de demobilisatie in juli 1940 keerde Jambroes terug als leraar in Zaandam.
Bij zijn ondervraging in de Royal Victoria Patriotic School – waar MI5 Engelandvaarders controleerde op politieke betrouwbaarheid – vertelde Jambroes dat hij deel had genomen aan de Februaristaking in 1941 en daarna zijn ontslag moest indienen. Uit het verhaal van Erik Schaap blijkt dat hij half maart opeens ‘was verdwenen’. Via zijn vriend Eskens was Jambroes in contact gekomen met de verzetsorganisatie Legioen Oud-frontstrijders en was hij naar eigen zeggen gaan ‘samenwerken’ met Louis Tas (1904-1951) die hij kende van het korfballen. Vrienden waarschuwden Jambroes in maart 1941 dat hij in de gaten werd gehouden. Vandaar dat hij een aantal maanden onderdook. Vervolgens vonden Tas en Jambroes hulp om de Nederlandse grens over te steken. Ruim vier maanden waren ze onderweg – via Frankrijk, Zwitserland en Spanje bereikten ze Portugal. Op 18 maart 1942 konden ze met een vliegtuig naar Engeland.
Op 9 mei 1942 sprak Jambroes in het Ridgeway Café in Manchester op een bijeenkomst van de vereniging Pro Patria voor 125 personen. Volgens Vrij Nederland (in Londen uitgegeven) vertelde Jambroes ‘in eenvoudige, maar roerende woorden van het leven van onze landgenooten onder de verdrukking, de ernstige en grappige feiten, en verklaarde dat het verzet niet alleen onderdrukt kon worden, maar steeds grooter werd, in het bijzonder na de staking van Februari 1941’.
Vanaf 23 mei ging hij in opleiding bij Special Operations Executive. Tijdens de opleiding kreeg Jambroes de schuilnaam Gerard Jurgens. Hij ondertekende zelfs de geheimhoudingsverklaring van SOE met die naam. Hij kreeg parachutetraining en een training van twee weken aan de ‘finishing school’ in Beaulieu. Voor zijn uitzending naar Nederland moest Jambroes een coverstory uit zijn hoofd leren, deels gebaseerd op realiteit: Gerrit Jonkers, geboren in 1904 in Amsterdam, had na zijn opleiding aan de universiteit in Amsterdam, gewerkt bij Philips in Eindhoven. Omdat hij daar niet genoeg geld verdiende, nam hij een baan aan bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij in Amsterdam. Hij was gemobiliseerd bij het 15e Regiment Artillerie en na de demobilisatie weer bij BP aan het werk gegaan.
Vanaf 20 juni was hij klaar voor vertrek. Terwijl hij wachtte op zijn uitzending, verbleef Jambroes op meerdere plaatsen, onder andere in Gaynes Hall.
In de nacht van 26 juni 1942 werd Jambroes samen met marconist Sjef Bukkens gedropt in de buurt van Steenwijk. Jambroes had de opdracht van SOE meegekregen om aan de verzetsorganisatie de Ordedienst het ‘Plan voor Holland’ uit te leggen en vervolgens mensen te rekruteren om dat plan uit te voeren: het vormen van een ‘geheim leger’ dat communicatie van de Duitse bezetter zou verstoren op of na D-day, de geallieerde troepen zou ondersteunen en zou voorkomen dat het Duitse leger tijdens het terugtrekken bruggen en dergelijke zou vernielen (tactiek van de verschroeide aarde).
Begin maart 1942 waren SOE-agenten Huub Lauwers en Thijs Taconis gearresteerd. Dit was het begin van de volledige infiltratie door de Duitsers van SOE’s operaties in Nederland, die duurde tot 1944. Omdat SOE de komst van Jambroes en Bukkens aankondigde over de zender van Lauwers – die in Duitse handen was – werden Jambroes en Bukkens na hun landing direct door de Duitsers gearresteerd. Ze werden, zoals de andere SOE-agenten, in Haaren geïnterneerd. Nadat enkele agenten uit Haaren waren ontsnapt, werden vrijwel alle anderen eerst naar de gevangenis in Assen en vervolgens in 1944 naar Rawicz getransporteerd. De meeste agenten werden daarna naar concentratiekamp Mauthausen overgebracht. Bukkens en Jambroes werden op 6 september 1944 doodgeschoten, zogenaamd ‘tijdens een vluchtpoging’.
Op 3 juli 1945 kreeg Jambroes’ vrouw bericht van zijn overlijden.
In Zaandam is een straat naar hem vernoemd.
Comments