Geheime diensten
De wereld van de geheime diensten in Londen in de eerste oorlogsjaren was een onoverzichtelijk geheel. Dat kwam niet alleen door de geheimzinnigheid waarmee ze waren omgeven, maar ook door de conflicten die binnen en tussen de diensten heersten, niet zelden op het persoonlijke vlak.
De Britten hadden een groot aantal verschillende diensten. De belangrijkste waar de Nederlandse regering in ballingschap en de organisaties in bezet Nederland mee te maken hadden waren de binnenlandse veiligheidsdienst MI5, de inlichtingendienst SIS, de sabotagedienst SOE en MI9, organisator van ontsnappingslijnen voor krijgsgevangenen en militairen.
Deze diensten moesten samenwerken met geallieerde regeringen in ballingschap in Londen – regeringen waarbinnen vaak geen eenduidigheid was over samenwerking met de Britten. In bezet gebied hadden de Britse geheime diensten te maken met verschillende verzetsgroepen, die soms lijnrecht tegenover elkaar stonden. Deze problemen deden zich in de eerste jaren ook voor tussen de Britse en Nederlandse organisaties en autoriteiten.
Onder leiding van François van ’t Sant, particulier secretaris van Wilhelmina, ontstond er een goede samenwerking met kolonel Euan Rabagliati die vanaf eind 1940 bij SIS verantwoordelijk was voor Nederland en Denemarken. Van ’t Sant had tijdens de Eerste Wereldoorlog ervaring opgedaan met inlichtingenwerk en had uitstekende connecties met de Britten, in het bijzonder met de Secret Intelligence Service.
Onder Van ’t Sants opvolgers Robert Derksema en Mattheus de Bruyne, beiden onbekend met het inlichtingenwerk, liep de relatie met de Britse inlichtingendienst volkomen vast. Derksema noch De Bruyne accepteerden dat de Britten de touwtjes in handen hadden bij de inlichtingenoperaties. Uiteindelijk explodeerde de zaak. Rabagliati verdween van het toneel en De Bruyne kwam aan het hoofd te staan van het bureau Militaire Voorbereiding Terugkeer. Daar ging De Bruyne samenwerken met SOE.
De Nederlandse regering in Londen was gevestigd op meerdere locaties en hetzelfde gold voor de Britse inlichtingendiensten:
Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO)
Opvolger van het MVT
Generaal-majoor Jan Willem van Oorschot werd aangewezen als hoofd. De dagelijkse leiding was in handen van Kas de Graaf. Het BBO was gevestigd in Hereford House en werkte samen met SOE. Net als bij het Bureau Inlichtingen waren verzetsmensen werkzaam. Na mei 1945 belast met afwikkeling en onderzoek.
Bureau Inlichtingen (BI)
Opvolger van de CID
In eerste instantie onder leiding van Herman Broekman en gevestigd in Arlington House, daarna onder Jan Somer op 71 Park Street. Had als taak het inwinnen, verzamelen en doorgeven van inlichtingen over Nederland. Samenwerkingspartner van SIS. Onder verantwoordelijkheid van Otto van Lidth de Jeude als minister van oorlog. In tegenstelling tot het MVT waren er mensen werkzaam die uit bezet gebied kwamen.
Bureau Militaire Voorbereiding Terugkeer (MVT)
Voor vraagstukken met betrekking tot militaire actie op Nederlands grondgebied
Onder leiding van Mattheus de Bruyne, vanaf november ondergebracht bij het ministerie van Oorlog met Otto van Lidth de Jeude als verantwoordelijk minister. Nederlandse partner van SOE. De Bruyne hield kantoor in Hereford House.
Centrale Inlichtingen Dienst (CID)
De Nederlandse inlichtingendienst, opgericht in Londen
Op 19 juli 1940 opgericht en ondergebracht bij het ministerie van Justitie, met François van ’t Sant aan de leiding. In 1941 werd hij tijdelijk opgevolgd door Robert Derksema en kwam de CID onder het ministerie van Binnenlandse Zaken te vallen. Derksema verplaatste het kantoor van Chester Square 77 – de werkvertrekken van Wilhelmina en Van ’t Sant – naar 82 Eaton Square. In 1942 ging de CID over naar het ministerie van Marine en werd kolonel der mariniers Mattheus de Bruyne benoemd tot hoofd. Hij hield kantoor bij het departement van Marine en gebruikte als adres 4 North Row.
David Petrie. Bron: MI5.gov.uk.
MI5
De binnenlandse veiligheidsdienst
Ook bekend als: Security Service
MI5 hield zich als binnenlandse veiligheidsdienst ook bezig met contraspionage in Engeland zelf. Onder andere gevestigd op 58 St James’s Street.
MI9
Hulp bij ontsnappen en ontvluchten van geallieerd militair personeel
Ook bekend als: Room 900, IS9(d)
MI9 had als taak om ontsnappingslijnen uit bezet gebied op te zetten voor geallieerde krijgsgevangenen en militairen, in het bijzonder neergeschoten RAF-bemanningsleden.
Secret Intelligence Service (SIS)
De Britse inlichtingendienst
Ook bekend als: MI6, C, ‘The Friends’
De klassieke inlichtingendienst die informatie in het buitenland moest vergaren ten dienste van de oorlogsvoering en zich ook met contraspionage bezighield. Het hoofdkantoor was gevestigd op 54 Broadway.
Michael House, 72-86 Baker Street, SOE. Bron: London Metropolitan Archives, 1975.
Special Operations Executive (SOE)
Sabotage en subversie
Ook bekend als: Inter-Service Research Bureau, Military Operations 1 (Special Projects), Special Training School Headquarters
Opgericht om in bezet gebied propaganda tegen de bezetters te verspreiden, sabotage tegen de bezettingsmacht te organiseren en verzetsorganisaties te steunen. Als hoofdkantoor nam SOE 64 Baker street in gebruik. SOE werd wel aangeduid als de ‘Baker street irregulars’, met een verwijzing naar de straatjochies uit Sherlock Holmes.