top of page

Han Jordaan

1918-1945

Haaksbergen

Hendrik Johan

Kan 16 woorden per minuut lezen en zenden - een goede marconist uit een Twentse textielfamilie

Han Jordaan kwam uit Haaksbergen. Zijn ouders behoorden tot Twentse textielfamilies – zijn vader was firmant van textielfabriek D. Jordaan & Zonen en zijn moeders vader was directeur van de textielfabriek J. Stroink en zonen. Han had twee oudere broers en een jongere zus en broer. Na vijf jaar hbs en een stage bij  Spinnerei Deutschland in Gronau – een familieconnectie – zou hij eerst in Reutlingen zijn opleiding in het textielvak voortzetten, tot zijn vader besloot dat de kansen beter waren in Engeland. In 1938 vertrok Jordaan naar Manchester om zich te verdiepen in de technische kant van de textielindustrie aan het College of Technology. Daar kreeg hij een jaar later bericht dat zijn moeder, die al geruime tijd ziek was, was overleden. Han bracht kerst 1939 door met zijn familie en keerde daarna terug naar Manchester om zijn opleiding af te ronden.


haaksbergen
Het ouderlijk huis: Huize De Bleeck in Haaksbergen, bron: ansichtkaartenbeurs.nl.

In juni 1940 werden Nederlandse mannen die buiten Nederland verbleven opgeroepen zich te melden voor militaire dienst – Jordaan bewaarde de oproep getiteld ‘World-wide Dutch Call for Men’ in de Daily Mail van 21 juni 1940. Hij meldde zich en trad twee maanden later werkelijk in dienst.


oproep militaire dienst
In The Manchester Evening News van 20 juni 1940 stond een vergelijkbare oproep.

In Nederland had Jordaan in 1937-1938 zijn militaire dienstplicht voltooid bij het Regiment Motor Artillerie in Naarden. In augustus 1940 voegde hij zich in Engeland bij de marine luchtvaartdienst, waar hij onder andere twee maanden training kreeg in radiotelegrafie. Hij werd gerekruteerd door de Britse geheime dienst Special Operations Executive (SOE) in februari 1941. SOE was van plan geheim agenten uit te sturen naar Nederland om sabotage te organiseren. Mensen die konden telegraferen waren zeer welkom: zij zouden meegaan met de sabotage-agenten om voor hen opdrachten uit Engeland te ontvangen en berichten te sturen, bijvoorbeeld om afspraken te maken over geschikte locaties waar wapens, sabotagemateriaal en volgende geheim agenten gedropt konden worden.


Bij SOE gaf Jordaan op dat hij ‘praktisch geen’ werkervaring had, hij had slechts drie weken bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij gewerkt. Als beroep werd genoteerd ‘student katoenspinnerij’. Hij sprak Nederlands, Engels en Duits.

Op 30 april 1941 begon Jordaan met zeven anderen zijn opleiding op SOE’s  Special Training School 4, het Winterfold House in Cranleigh. Zijn begeleider was tevreden: Jordaan was ‘fysiek fit, hoogopgeleid – een stil en serieus studenten type’. Hij was enthousiast, scherp en intelligent, maar met zijn 23 jaar nog wel wat jong:

Heeft niet veel levenservaring, maar lijkt zeer betrouwbaar. Heeft hard gewerkt, goede resultaten behaald en is erg enthousiast. Te jong om een leider [van een sabotagegroep] te zijn. Is een goede seiner. Kan 16 woorden per minuut lezen en zenden; hij zou goed verder kunnen worden opgeleid in radiotelegrafie en nuttig kunnen zijn als communicatieagent.

In de zomer van 1941 kreeg Jordaan een paramilitaire opleiding op Special Training School 21, het Arisaig House in Schotland. Het oordeel van zijn SOE-begeleider:

Gezondheid: fit Karakter: stil en gereserveerd; betrouwbaar Close combat: heeft een redelijke kennis, maar mist initiatief en doortastendheid Wapens: zeer goed tot uitstekend Explosieven: score 94%, zeer goede kennis, minder goede uitvoering Kaartlezen: score 74%, teleurstellend voor zo’n intelligent iemand, niet heel praktisch ingesteld Communicatie: morse, uitstekend Hij is goed opgeleid en intelligent en werkt erg goed, maar hij is jonger en minder ervaren dan de anderen. Hij is niet zo stoer als zij. Hij is rustig en grondig, maar is beter in theorie dan in de praktijk. Uitzonderlijk goed in morse.

Daarna zal Jordaan nog training hebben gehad in parachutespringen en radiotelegrafie en les hebben gekregen over veiligheid en de werking van de vijandelijke organisaties – maar daarover zijn in zijn persoonsdossier bij SOE geen aantekeningen bewaard gebleven.

Begin 1942 was Jordaan min of meer klaar met zijn opleiding. Hij verbleef afwisselend in verschillende flats die waren gehuurd voor de agenten in opleiding, in hotels – soms met een opdracht – en in Station XVII om meer te leren over industriële sabotage.


Op 28 maart 1942 werd hij samen met collega-agent Gosse Ras boven Nederland gedropt. Ras had als opdracht om sabotagegroepen te organiseren en plekken uit te zoeken voor droppings; Jordaan zou voor hem – en voor andere agenten – de communicatie met Londen verzorgen. Op 14 april stuurde Jordaan zijn eerste telegram. In de dagen daarna liet hij SOE weten dat hij en Ras op een verkeerde plek waren gedropt, maar dat beiden veilig waren geland.


Toen Jordaan en Ras aankwamen was SOE’s organisatie in Nederland echter al geïnfiltreerd. Eerder gedropte agenten waren gearresteerd door de Duitsers. Door gebruik te maken van het contact tussen de agenten onderling en de onderschepte communicatie met Londen, konden de Duitsers de een na de andere SOE-agent arresteren. Zo werden Ras en Jordaan op respectievelijk 1 en 3 mei 1942 opgepakt.


Net als de andere agenten werden ze lange tijd gevangen gehouden in het Grootseminarie in Haaren, dat gebruikt werd als gijzelaars- en gevangenenkamp, en daarna in de gevangenis in Assen. Jordaans familie moet in ieder geval in 1944 geweten hebben dat Han gevangen was. In het archief van de familie Jordaan bevindt zich namelijk ‘De krant die door Han Jordaan in 1944 uit de trein is geworpen nabij Rijssen, waaruit diens broer Herman Jordaan kon afleiden dat Han Jordaan was gevangen genomen. Op de krant (Maandagochtendblad, 3 april 1944) schreef Han Jordaan: “De vinder wordt verzocht deze krant te bezorgen bij H. Jordaan, firma Ter Horst, Rijssen.”’ Uit de inventaris van dat archief blijkt dat Jordaan tijdens zijn SOE-tijd vanuit Engeland met zijn familie correspondeerde. Toen hij als geheim agent in Nederland was, had hij bovendien zijn broer Herman gezien: ze hadden elkaar ontmoet in Rijssen, bij Herman thuis. Ook vanuit gevangenschap heeft Jordaan brieven geschreven – er zijn brieven gericht aan familie in Gronau uit 1944 en 1945 in het archief.


Zoals de meeste gevangen SOE-agenten, werd Gosse Ras overgebracht vanuit Assen via Rawicz naar het concentratiekamp Mauthausen, waar hij op 7 september 1944 werd geëxecuteerd. Jordaan kwam echter na Haaren en Assen in verschillende kampen in Duitsland terecht. Na de oorlog was lange tijd onduidelijk wat er met hem was gebeurd.


Zijn vader Gerhard ging onmiddellijk na de bevrijding op zoek naar Han. Hij informeerde bij Engelse troepen die hij in Enschede trof en hij schreef een brief naar de Nederlandse ambassadeur in Londen. Beide partijen stuurden de vragen door naar SOE, dat zelf ook actief op zoek was naar de vermiste agenten. Zo kwam Gerhard met SOE in contact. Hij had toen al achterhaald dat Han in de herfst van 1944 in Sachsenhausen-Oranienburg was geweest en in februari 1945 naar Mauthausen zou zijn vervoerd.

In september 1945 kwam er een bericht dat Jordaan in een Amerikaans ziekenhuis zou zijn, maar een maand later bleek dat onjuist. Een SOE-medewerker las in november 1945 in Mauthausen op de registratielijsten dat Jordaan aldaar op 21 april 1945 was overleden.


Waarschijnlijker is echter dat dat Han Jordaan op 3 mei 1945 in Mauthausen is omgekomen. Jordaans vader schreef eind oktober 1945 aan SOE dat hij iemand had gevonden in Den Haag die uit Mauthausen ‘terug was’ en stuurde het verslag van zijn verhaal mee. Die persoon was Cornelis Vrolijk, die met Han van Sachsenhausen-Oranienburg naar Mauthausen getransporteerd was. Hij had verteld dat Han daar zwaar werk moest doen en gewond geraakt was. Vrolijk had hem daarna gezien in een ziekenbarak waar ze elkaar op 2 mei 1945 nog gesproken hadden. De volgende ochtend was Jordaan bezweken.


Gerhard kreeg na de oorlog enkele eigendommen van zijn zoon opgestuurd: manchetknopen, een sigarettenkoker, een zegelring, zijn zeemansplunje en de spullen die hij in Manchester bij iemand in bewaring had gegeven. Gerhard wilde alles weten wat zijn zoon had meegemaakt. Hij vroeg SOE om papieren van Hans tijd in Engeland, zoals rapporten van trainingen, documenten over zijn aanstelling of correspondentie, en wilde weten of er officierspakken of dergelijke van hem waren bewaard gebleven.


Eind november 1945 schreef Gerhard aan SOE:

Het is inderdaad een zeer zwaar verlies voor mij en de broers en zuster. Er was toch nog een kleine hoop overgebleven, vooral door het bericht dat Han in een Amerikaans hospitaal in Duitsland zou zitten, maar inwendig was ik toch steeds bang, dat dit bericht te mooi zou zijn, want ik had al meer berichten over hem gehoord, dat hij gezien was bij Oranienburg en was er ook een bericht van de Repatriëring dat hij ‘safe’ zou zijn en waren deze berichten niet juist. Er is nu eenmaal niets aan te doen, onze beste Han is er niet meer en kan ik mij niet indenken, dat ik hem niet weer terug zal zien. Ook voor [Hans verloofde] Mia is het een harde slag.

Uit het familiearchief blijkt dat Gerhard heeft gecorrespondeerd en gesproken met allerlei mensen die hem nog iets over Han konden vertellen, zoals de moeder van Ras, een kennis van Ras die tegelijk in opleiding was geweest bij SOE (maar uiteindelijk niet als agent was uitgezonden) en Bib van Lanschot, die zocht naar vermiste Nederlandse militairen en geheime agenten in Duitsland.

Op aanwijzingen van Van Lanschot bezocht Gerhard Jordaan in 1949 samen met zijn zoons en schoonzoon in Mauthausen het massagraf buiten het kamp, waar gras gezaaid was met midden op een boom. In het familiearchief zijn foto’s van dit bezoek bewaard gebleven.


overlijdensadvertentie Han Jordaan
Overlijdensadvertentie, Het Parool, 1 november 1945.

19 november 2023

bottom of page